De sleutel naar verbinding met onze ziel zit in het opnieuw toe-eigenen van wat we verloren hebben: de innerlijke kinddelen in de schaduw en de kwaliteiten die daarbij horen. In de Jungiaanse psychologie wordt dat ook wel de verloren schat genoemd. Door je verloren delen weer terug te nemen, herstel je de verbinding weer met je kern. Dat vraagt om het helen van oude wonden en pijn. Je hebt niet voor niets een deel van jezelf weggestuurd. Vaak ging daar een nare ervaring van afwijzing en schaamte aan vooraf. Hoe pijnlijker de ervaring, hoe dieper het is weggestopt. Als we op zoek gaan naar verloren delen, betekent dat teruggaan naar die gebeurtenissen in onze levensloop waar we ze verloren. Niet om daar eindeloos in te blijven hangen, maar om onszelf op te halen.
Onverwoestbare drang naar heelheid
‘In ons organisme is een onverwoestbare drang naar heelheid werkzaam,’ schrijft Carl Gustav Jung. Hij heeft het over de helende beweging die we allemaal als een kiem in ons dragen en die in ons gelegd wordt op het moment dat we kleine en grote beschadigingen oplopen in het leven.
Een ziel wordt als mens geboren in een gezin en doet allerlei ervaringen op die haar persoonlijkheid vormen. Als kind leer je al wat je moet doen om goedkeuring te krijgen en erbij te horen. Afwijzing betekent dat je buiten de groep valt. Evolutionaire psychologen vertellen ons dat we door de evolutie zó geprogrammeerd zijn dat we er alles aan doen om dát niet te laten gebeuren. Isolement betekent namelijk doodgaan. We zijn daarom toegerust met een enorme sociale voelspriet.
Voelsprieten
De groep is in eerste instantie ons gezin. Als kind zijn we afhankelijk van onze ouders en verzorgers. Hoe klein we ook zijn, we hebben geweldige voelsprieten om te ontdekken wat zij belangrijk vinden en wat we moeten doen om hun liefde, zorg en aandacht te ontvangen. Zo leren we ons aan te passen. We leren bijvoorbeeld om ons best te doen, klaar te staan voor anderen of dat het alleen goed is als het perfect is. Het resultaat is dat we een deel van onszelf ‘opzij’ zetten of afsplitsen. We verbannen delen van onszelf waarop we afwijzing ervaren naar de schaduw en laten onszelf vooral zien in een vorm die door onze omgeving geaccepteerd wordt.
Zo jong als je bent, neem je belangrijke besluiten. Bijvoorbeeld dat het beter is om je niet meer kwetsbaar op te stellen of je mening te uiten. ‘Ik ga niet meer zeggen wat ik ervan vind’, kan een belangrijk besluit zijn dat je als kind neemt. Of: ‘Ik kan het maar beter alleen doen’. Daarmee verlies je ook allerlei kwaliteiten: bijvoorbeeld om scherp waar te nemen, te vertrouwen en om hulp te vragen.
De verloren schat ophalen
Met het verdwijnen van delen naar de schaduw, verdwijnen dus ook belangrijke zielskwaliteiten. We zijn niet meer heel en hebben niet meer onze volledige potentie tot onze beschikking. Het lijkt alsof we contact verliezen met onze kracht. We raken ontredderd als het gaat om onze bestemming en krijgen in de loop van ons leven misschien wel het gevoel dat we afdwalen. Hoe vind je dan weer de weg terug? Onderstaande oefening kan je daarbij helpen:
- Ga naar een rustige ruimte waar je minimaal 15 minuten alleen kunt zijn. Ga zitten, ontspan je en adem een aantal keer diep in en uit. Sluit je ogen, zodat je je aandacht naar binnen kunt richten.
- Richt je aandacht op je ademhaling. Laat met iedere uitademing je voetzolen zwaarder op de grond rusten en stel je voor dat een warme zachte hand zachtjes in je nek wordt gelegd. Je kunt je achterhoofd er voorzichtig tegenaan leggen en als het fijn voelt je hele hoofd in die hand leggen. Dit is de hand die jou kent en onvoorwaardelijk liefheeft.
- Vanuit een diep weten dat je meer bent dan de ervaringen die je hebt opgedaan, ga je met aandacht naar één deel van je leven waar je tijdelijk of langere tijd afwijzing hebt gevoeld. Iets in jou kon de goedkeuring van anderen niet wegdragen. Kijk er naar als een liefdevolle toeschouwer. Je hoeft niet opnieuw de ervaring in, maar kijk met compassie naar wie je toen was.
- Blijf met liefde en compassie bij het beeld en stel jezelf de volgende vragen:
- Hoe heeft dat wat je toen ervaren hebt, aanleiding gegeven tot wie je nu bent? Wat heeft het met jou gedaan? Zijn er bepaalde eigenschappen in jou waar je niet zo blij mee bent?
- Welke eigenschappen in jou zijn daar positief uit voort gekomen?
- Vraag of het beeld nog een andere boodschap voor je heeft. Wees mild. Wat je toen gekozen hebt, was toen het beste wat je kon doen in die situatie in die tijd.
- Adem dan weer bewust door. Voel je voetzolen op de grond.
- Beweeg je tenen, je voetzolen, je vingers en handen en strek je even uit om vervolgens weer terug te keren in het hier en nu. Met het integreren van je innerlijk kind word je letterlijk weer heel en kun je een nieuwe start maken. Je kunt opnieuw kijken naar je besluiten van toen en of ze nog van toepassing zijn. Dat geeft ruimte voor nieuwe keuzes die nu beter bij je passen.
Bron oefening: Marieke de Vrij, bewerkt door Susan.
De diamant in jezelf
In De diamant in jezelf neemt Gangaji je mee op het spirituele pad om vragen te beantwoorden. Gangaji brengt in haar boek de waarheid helder aan het licht. Dit geeft je de kracht en de mogelijkheid om de stralende diamant die je bent, te kunnen zijn in het Nu.
Ik werk vanuit de levenslooppsychologie: een richting binnen de psychologie, die ervan uitgaat dat wij mensen ons hele leven blijven groeien en ontwikkelen. Met mij werken betekent leren hoe het leven je heeft gevormd, en (weer) leren vertrouwen op je hart en intuïtie, én je instinct. Ik geef workshops, verzorg een jaartraject en individuele sessies. www.susanvroemen.nl