De dood als een mysterie willen begrijpen: wat gebeurt er na de laatste adem?
Door Ineke VisserDe dood houdt de mensheid al sinds mensenheugenis bezig. “Ongeacht je geloofstraditie of spirituele overtuiging zal niemand van ons ooit zeker weten wat er gebeurt na de dood,” zegt stervensbegeleider Ineke Visser, auteur van Licht op sterven. In dit artikel beschrijft ze een paar bijzondere onderzoeken een die tipje van de sluier oplichten over wat er nu precies gebeurt na de laatste adem.
We weten dat sterfbedverschijnselen al duizenden jaren worden ervaren en dat deze ervaringen vermeld worden in vele verschillende culturen en spirituele tradities.
Het mysterie van de dood door de eeuwen heen
De dood is altijd omgeven geweest door mysterie en door specifieke cultuurgebonden symbolen, rituelen en tradities. De oosterse traditie heeft nog altijd een rijke cultuur als het gaat om de reis door en het verblijf na de dood. Ook de middeleeuwen kenden nog de kunst van het sterven.
Binnen het christendom van deze donkere eeuwen omvatte de kunst van het sterven, de zogenaamde Ars Moriendi, een streven om verzoend met God dit leven te verlaten en om op het sterfbed een voorbeeld te zijn voor anderen. In het Westen wortelen, historisch gezien, de dood en daarmee verschijnselen en ervaringen rondom de dood, in het christelijk geloof. Het was vooral de opkomst van de wetenschap in de negentiende eeuw die daar in het Westen een einde aan maakte.
Een van de beroemdste illustraties van een sterfbedverschijnsel is te vinden op de fresco’s van Giotto in de San Francesco kerk. De stervende Sint Franciscus van Assisi wordt afgebeeld omringd door engelen, terwijl een andere afbeelding een stervende monnik laat zien ergens anders in Italië. Deze monnik is zich bewust van de stervende Sint Franciscus en roept naar hem uit: ‘Wacht op mij Sint Franciscus, ik kom eraan, ik kom eraan!’
Het geheim van de dood
Ongeacht je geloofstraditie of spirituele overtuiging zal niemand van ons ooit zeker weten wat er gebeurt na de dood. Concepten die we daarvan maken zijn immers per definitie ontoereikend en bovendien veranderlijk naar de mate waarin we ons bewustzijn over sterven en de dood verruimen. Toch weten we dat sterfbedverschijnselen al duizenden jaren worden ervaren en dat deze ervaringen vermeld worden in vele verschillende culturen en spirituele tradities.
Binnen (medisch) wetenschappelijke kringen is er een toenemende acceptatie dat deze ervaringen meer zijn dan visioenen op het sterfbed zoals die gewoonlijk gerapporteerd worden en dat zij helemaal niet zo ongewoon zijn. Het is voornamelijk aan onderzoek door wetenschappers als Raymond Moody (Verenigde Staten), Pim van Lommel (Nederland) en Peter Fenwick (Groot Brittanië) te danken dat er ook in het Westen een toenemende bereidheid bestaat om de dood weer met een verruimde blik te bezien.
Het boek van Peter en Elizabeth Fenwick The Art of Dying leert dat fenomenen als verschijningen en geesten voor het eerst serieus werden bestudeerd in de zeventiende eeuw. Tegen de negentiende eeuw onderscheidde men verschillende vormen van verschijningen. Als een overleden persoon verscheen aan iemand die gezond en wel was, was dat meestal om die persoon informatie te geven. Maar een verschijning aan een stervende omvatte niet alleen het bericht van de aanstaande dood, maar ook hulp om de stervende door datgene heen te helpen wat voor hem lag.
Het eerste onderzoek hiernaar vond eind negentiende eeuw plaats door de medische onderzoekers Gurney, Myers en Podmore. Hun boek Phantasms of the Living werd voor het eerst gepubliceerd in 1886 en bevat een fascinerende verzameling van ongewone ervaringen.
De visioenen van Doris
Het eerste wetenschappelijk onderzoek werd verricht in 1920 door Sir William Barrett, medisch professor verbonden aan het Royal College of Science in Dublin. Zijn belangstelling laaide op na een persoonlijke ervaring van zijn vrouw, die werkte als vroedvrouw. Lady Barrett werd geroepen bij een vrouw, genaamd Doris, die in barensnood verkeerde. Haar kind kwam gezond ter wereld maar Doris stierf in het kraambed.
Lady Barrett vertelt hoe Doris visioenen begon te zien: ‘Plotseling keek ze heel specifiek naar één kant van de kamer terwijl een stralende lach haar hele wezen verlichtte. “Oh, lovely, lovely,” zei Doris. Toen haar werd gevraagd wat ze zag, antwoordde Doris: “Lovely brightness, wonderful beings.” Een moment later riep ze uit: “O, mijn vader, o, hij is zo blij dat ik kom, hij is zo blij. Kon alleen William maar mee.”’ Doris spreekt daarna opnieuw met haar vader en zegt hem dat ze eraan komt. Vervolgens zegt ze tegen Lady Barret: ‘O, hij is zo dichtbij.’ Dan lijkt ze verward: ‘Hij heeft Vida bij zich, Vida is bij hem.’ Het was deze laatste opmerking die maakte dat Sir William deze ervaring serieus nam. Vida was Doris’ zuster, met wie zij een hechte band had.
Vida was inderdaad kort daarvoor overleden, maar vanwege haar zorgelijke toestand was Doris daarover niet geïnformeerd. Het feit dat zij haar zuster had gezien in het gezelschap van haar overleden vader, terwijl zij dacht dat deze gezond en wel was, overtuigde Sir William.
Hij kon deze ervaring niet meer als een onbeduidend incident afdoen. Hij was er zelfs zo van onder de indruk dat hij gelijksoortige ervaringen begon te verzamelen en vastlegde in zijn boek Deathbed Visions. Ook concludeert hij daarin dat dit soort ervaringen niet zo maar een bijproduct is van hersenen die sterven, maar dat dit kan voorkomen bij stervenden die helder zijn en bij vol bewustzijn.
De onderzoeken van Peter Fenwick
Peter Fenwick, emeritus hoogleraar neuropsychiatrie in Londen, is een autoriteit op het gebied van bijna-doodervaringen. Fenwicks interesse in bijna-doodervaringen werd geprikkeld toen hij Raymond Moody’s boek Life After Life las. Aanvankelijk sceptisch herzag hij zijn mening na een gesprek met een van zijn eigen patiënten, die een bijna-doodervaring beschreef die grote overeenkomsten vertoonde met de beschrijvingen van Moody. Daarna verwierf Fenwick ook bekendheid met zijn onderzoek naar zogenaamde end-of-life-experiences, verschijnselen en ervaringen die de dood lijken aan te kondigen. Met Sue Brayne en Hilary Lovelace onderzocht hij wat de implicaties van deze ervaringen zijn voor de palliatieve zorg. . Ineke Visser voerde dit onderzoek voor Fenwick uit in drie Nederlandse hospices.
Uit zijn onderzoek naar bijna-doodervaringen zoals patiënten op hartbewakingsafdelingen die rapporteren nadat zij een hartstilstand hadden gehad, blijkt dat ongeveer 10% van de mensen die weer herstellen na een hartstilstand een bijna-doodervaring hebben beleefd. Dit percentage komt overeen met wat andere onderzoekers, zoals Van Lommel, al eerder vaststelden. Deze bijna-doodervaringen hebben dezelfde kenmerken als de door Fenwick onderzochte ervaringen die de aanstaande dood inluiden, zoals het binnengaan in licht, de ervaring van andere realiteiten en de ontmoeting met overleden dierbaren die hen komen troosten, geruststellen, meenemen of juist weer terugsturen.
Maar het meest indringend voor betrokkenen is de ervaring van vrede en rust en de intense compassie, de liefde en het licht. Mensen die een bijna-doodervaring hebben gehad, weten heel stellig dat als zij waren meegegaan met hun overleden dierbaren, zij zouden zijn overleden. Het zijn indringende ervaringen die voor altijd een grote impact op hun leven blijven hebben.
Fragment uit: Licht op sterven
Licht op sterven
‘Licht op sterven’ van Ineke Visser is een betekenisvol boek dat dieper ingaat op het proces van sterven en de verruiming van bewustzijn in de overgang naar de dood.
Lees verder:
- Persoonlijk verhaal: hoe bereidt de stervende mens zich voor op de dood?
- Wat gebeurt er als je doodgaat? Terugblikken op het leven
Ineke Visser, oud hospicecoördinator, deed onderzoek voor Peter Fenwick (VK) naar levenseinde-ervaringen in Nederlandse Hospices. Zij schrijft over sterven en is een veelgevraagd spreker en (gast)docent. Eerder kwam bij AnkhHermes uit Een andere kijk op orgaandonatie. Verkenningen van het stervensproces. Ineke is initiatiefnemer van het Landelijk Expertisecentrum Sterven. Het is haar missie om bij te dragen aan verruiming van ons collectieve bewustzijn over sterven.