Wanneer tijdens je jeugd zijn jouw negatieve overtuigingen over jezelf ontstaan?
Door Almut Schmale Riedel“Zoals ik ben, ben ik niet oké”, “De wereld is gevaarlijk” en “Ik mag geen eigen behoeften hebben”: zijn voorbeelden van negatieve overtuigingen die gevormd zijn tijdens bepaalde periodes van je jeugd. Als baby leer je jezelf andere dingen aan dan wanneer je bijvoorbeeld 3 jaar bent. In dit handige artikel Doe jezelf niet tekort van Almut Schmale Riedel lees je wanneer jouw negatieve overtuigingen zijn ontstaan.
De scriptpatronen beschermen het kind ook tegen conflicten met ouders en dus tegen pijn en teleurstellingen.
Als kind leer je in de sociale uitwisseling met je verzorgers je eigen gevoelens waar te nemen en te onderscheiden. In de loop van je eerste levensjaren leer je als kind verbanden te leggen tussen waargenomen gevoelens en bijbehorende gedragswijzen. Als kind begin je daarbij een innerlijk beeld te vormen van jezelf en anderen. Daarbij leer je geleidelijk mentale verbanden te leggen tussen de emotionele reacties en gedragswijzen en dit innerlijke beeld.
Persoonlijkheidsstoornissen en neurotische patronen ontstaan wanneer bepaalde psychische ontwikkelingsfasen verstoord worden, niet geleerd konden worden en ook in de verdere ontwikkeling niet meer goedgemaakt worden. Hoe vroeger en heviger ontwikkelingsfasen geblokkeerd werden, hoe groter de latere psychische problemen kunnen worden.
Wanneer de fasen goed doorlopen worden en het kind voldoende positieve waardering, bescherming en toestemming krijgt voor zijn ontwikkelingsfasen, is de kans kleiner dat er beperkende scriptpatronen ontstaan.
Wat is een levensscript?
Tijdens het opgroeien vorm je zo je ‘levensscript’: Het levensscript is een verklaringsmodel dat beschrijft hoe mensen als kind een ontwerp maken van hun leven en van hoe zijzelf en andere mensen zijn, en hoe hun leven in de toekomst verlopen zal.
Waarom heb je deze overtuigingen aangeleerd?
De beperkende levensscriptpatronen zijn te begrijpen als slimme overlevingsstrategieën van het kleine kind om te kunnen omgaan met het gezin. Dat houdt verschillende dingen in: scriptovertuigingen helpen kinderen om zich in hun kleine wereld te oriënteren: ze weten daar de weg, omdat ze hun innerlijke beeld, hun verklaringen hebben voor wat er om hen heen en met hen gebeurt. Zo kunnen ze beter omgaan met hun onzekerheid en angst bij zoveel nieuws en onoverzienbaars. Hun scriptpatronen tonen hun hoe ze moeten zijn om op hun plek te zijn in het gezin. Bovendien helpen ze hen om de benodigde aandacht en toewijding te krijgen.
De scriptpatronen beschermen het kind ook tegen conflicten met ouders en dus tegen pijn en teleurstellingen. Het kind dat de boodschappen van de ouders, meestal ongefilterd, geïnternaliseerd heeft, vermijdt daarmee ruzie met hen omdat het zich hun zienswijze en voorschriften eigen heeft gemaakt. Het heeft immers nog niet voldoende vermogen om na te denken over het realiteitsgehalte van ouderlijke boodschappen en die te toetsen.
Wanneer in je kindertijd zijn negatieve overtuigingen ontstaan?
Dit zijn de levensscriptpatronen die je opgebouwd zou kunnen hebben tijdens je kindertijd. Herken je je in een van de zinnen? Of voel je soms wat er beschreven staat? Dan heb je tijdens die leeftijd die overtuiging aangenomen.
1. Eerste levensjaar: basaal vertrouwen of wantrouwen ontwikkelen
Het gaat de baby hier in eerste instantie simpelweg om het bestaan en het (over-) leven en anderen voor zich laten zorgen en zich op anderen kunnen verlaten. Het eigen welbevinden is afhankelijk van anderen. Het kind leert het steeds beter zijn behoeften aan te geven en uit te drukken. Als de ouders daar passend op reageren, dan beleeft de baby zich als effectief. Het kan vertrouwen in anderen krijgen en aan hechting beginnen.
Met de ervaringen van de eerste maanden en jaren van het leven wordt het fundament voor het basisvertrouwen gelegd: vertrouwen in anderen en in het leven, en daarmee ook de kern voor het vertrouwen in zichzelf. Vertrouwen in zichzelf ontstaat onder andere doordat we merken dat wijzelf invloed op anderen kunnen uitoefenen zodat aan onze behoeften voldaan wordt.
Mogelijke beperkingen en negatieve scriptboodschappen die de baby kan ervaren zijn:
• ongewenst zijn, dat wil zeggen dat hij er niet had moeten zijn;
• geen eigen behoeften mogen hebben;
• niet nabij mogen zijn;
• geen betrouwbare hechting ervaren;
• niet kunnen vertrouwen.
2. 6-18 maanden: onderzoekingsdrang of angstig zijn
Als kinderen zich veilig gehecht voelen en dus vertrouwen op de betrouwbare nabijheid van verzorgers, dan kunnen ze hun onderzoekingsdrang volgen en hun kleine wereld gaan ontdekken.
Scriptpatronen die in deze tijd kunnen ontstaan zijn:
• Ik ben niet gewenst.
• Ik mag niet nabij zijn.
• Ik moet zo mogelijk geen eigen behoeften hebben.
• Ik mag niets uitproberen.
• De wereld is gevaarlijk.
• Ik moet altijd bij mama/papa blijven.
• Ik mag niets alleen doen.
3. 2-3 jaar: autonomie ontwikkelen of schaamte en twijfel ervaren
Het kind ontwikkelt een eigen wil, zegt nee en is koppig. Hij gaat heen en weer tussen macht en machteloosheid, tussen onderwerping, aanpassing en rebellie, en probeert zijn autonomie uit.
Scriptpatronen die in deze fase kunnen ontstaan (of ook versterkt worden):
• Ik mag niet mezelf zijn.
• Zoals ik ben, ben ik niet oké.
• Nabijheid is niet voor mij weggelegd, of: nabijheid beperkt me.
• Ik mag niet opgroeien, moet klein blijven.
• Ik mag niet voelen wat ik voel.
• Ik mag geen eigen behoeften hebben.
• Ik mag niet zelf denken, of: ik ben dom.
• Ik mag niet boos zijn.
4. 3-6 jaar: Initiatief en zelfsturing ontwikkelen of schuldgevoelens over de eigen wil
Dit is een echte ‘onderzoekersfase’: de ‘wat’-vragen breiden zich uit met ‘waarom’-vragen. Het taalvermogen ontwikkelt zich pijlsnel, de weetgierigheid lijkt mateloos.
Typische scriptpatronen die hier kunnen ontstaan of versterkt kunnen worden:
• Ik moet geen meisje/jongen zijn.
• Zoals ik ben, ben ik niet oké.
• Gevoelens zijn gevaarlijk.
• Gevoelens mag ik hebben, maar niet tonen.
• Ik moet niet zelf denken.
• Ik mag niet gelijktijdig voelen en denken.
• Ik mag/wil niet merken wat hier aan de hand is.
• Ik mag geen kind zijn.
• Ik mag niet groot worden.
• Ik mag mijn ouders niet verlaten.
• Ik moet mijn ouders gelukkig maken.
• Ik ben iets bijzonders of moet iets bijzonders zijn.
• Ik ben anders en hoor er niet bij.
• Ik ben alleen.
• Ik ben boos, maar niemand mag dat merken.
• Hier klopt iets niet, maar niemand mag dat merken.
5. 7-12 jaar, het schoolkind: werkplezier en leergierigheid of minderwaardigheidsgevoel
Scriptboodschappen die hier versterkt kunnen worden, zijn onder andere:
• Het gaat me niet lukken. (Of: Het gaat me nooit lukken!)
• Ik moet niet zo nieuwsgierig zijn, niet van die domme vragen stellen.
• Ik ben te dom, te onhandig.
• Ik hoor er niet bij.
• Ik ben anders (en dus alleen).
• De anderen begrijpen me niet.
• Ik mag geen fouten maken, anders word ik uitgelachen.
• Ik mag niet volwassen worden, of:
• Ik moet niet snel volwassen worden.
6. Puberteit: identiteit of rolverwarring
Hier gaat het verder om de ontwikkeling van de eigen geslachtsidentiteit en daarin dingen uitproberen. Pubers slingeren heen en weer tussen nabijheid en afstand, tussen kind-zijn en volwassen-zijn. Ze willen zich losmaken en autonomie beleven, zonder hun verbondenheid te verliezen.
Het kan voorkomen dat jongeren alle bestaande scriptovertuigingen overboord zetten om uit te proberen hoe het is om helemaal anders te zijn. ‘Nu laat ik ze eens zien hoe ik echt ben – of hoe ik ook kan zijn!’ De rebellie van de adolescenten tegen de ouders of tegen het beeld dat de ouders van hen hebben, kan vreemde vormen aannemen.
We spreken hier van een antiscript.
Eerste seksuele relaties kunnen, wanneer ze problematisch en zeer teleurstellend waren, vroegere scriptpatronen versterken of uitbreiden, bijvoorbeeld:
• Zoals ik ben, ben ik niet oké.
• Het is niet oké om een jongen of een meisje te zijn.
• Ik moet niet volwassen worden.
• Nabijheid is gevaarlijk.
• Ik mag niet seksueel zijn.
• Mijn behoeften tellen niet.
• Ik hoor er niet bij.
• Niemand begrijpt mij.
Bewerkt fragment uit: Doe jezelf niet tekort
Doe jezelf niet tekort
Wil je alles lezen of hoe deze patronen zijn ontstaan en hoe je jezelf ervan kunt bevrijden? Almut Schmale Riedel helpt je in Doe jezelf niet tekort op weg.
Lees verder over pijn tijdens opgroeien:
- HSP & emotionele verwaarlozing: opgroeien in een emotioneel verwaarlozend gezin als hooggevoelig persoon
- Dit zijn de heftige gevolgen van opgroeien bij een narcistische ouder
- Wijsheid van Louise Hay: 4 levenslessen over oude pijn en opgroeien